De buurtsuper, een doordeweekse dag. De meeste mensen doen allang de moeite niet meer er representatief uit te zien en komen doelgericht en snel halen wat ze nodig hebben.
De mevrouw voor mij heeft zwarte lakleren stilettohakken aan. De schoenen hebben een vrij korte neus. Ik zie nog net de bilspleetjes van haar tenen.
Dat ik bij haar voeten begin, komt doordat ik goed let op de stopstrepen op de vloer. In de schoenen steken dus blote voeten, met slanke enkels en goedgevormde kuiten. Ooit zijn dit hartbrekend mooie benen geweest, dat zie je zo ondanks de perkamenten huid die er nu op rust. Ergens halverwege die kuiten, net een beetje hoger, begint een hippe jas. Daaronder een deftige jurk waar een hals uit piept die een respectabele leeftijd verraadt. De dame lijkt er niet onder te lijden: een kostbare ketting schittert onder haar kin. Daarboven een zorgvuldig opgemaakt gezicht met rimpelige wangen en opvallend rimpelloze, heldere ogen. Die ogen lijken niet bij de wangen en hals te horen. Tot slot, helemaal bovenop, een duur geverfd en overduidelijk kersvers geknipt, geverfd, gekrulborsteld en geföhnd kapsel. Dat kon ook niet anders. Alleen.. de kappers zijn toch gesloten?
De mevrouw betaalt cash en praat daarbij honderduit. Zij laat zich niets gelegen liggen aan al dat gedoe, zegt ze tegen de caissière die strak doorwerkt. Ze vertelt over hoe vergeetachtig ze is, over haar zieke buurvrouw en over het weer. Ze vindt overal wat van. Ze telt haar muntjes en nog eens. De caissière doet hetzelfde: het klopt niet en er wordt nog wat contant geld neergelegd. De nagels van de mevrouw zijn roodgelakt en allemaal precies even lang. De rij achter haar groeit anderhalve meter per klant, er wordt een oproep gedaan: ‘Erkan: kassa bij alsjeblieft.. Erkan: kassa bij alsjeblieft.’
De mevrouw vertelt dat ze haar rijbewijs nog maar pas heeft. De caissière vertrekt geen spier en schuift met haar blauwe handschoenhanden het geld in de lade. De mevrouw neemt uitgebreid de tijd om haar boodschappen in haar tas te doen en blijft daarbij al kletsend pontificaal bij de kassa staan. Iedereen wacht geduldig.
De rij groeit niet meer, de tweede kassa is open.
Als ik bij mijn auto kom staat de mevrouw naast haar auto, toevallig naast de mijne. Ze is weer iets vergeten zegt ze uit het niets tegen mij, wat ze vergeten is vertelt ze niet.
Ik kan me niet beheersen: ‘Heeft u echt nog maar pas uw rijbewijs?’
‘Jazeker!’ zegt ze alsof het een verzetsdaad betreft. ‘Ik was 51 toen ik mijn rijbewijs haalde.’
Ik ben even van mijn stuk want het lijkt me toch een tijdje geleden dat ze 51 was.
Voor ik impulsief naar haar leeftijd kan vragen komt de rest: ‘Maar ik reed al tien jaar auto hoor! Mijn ouders woonden in Sittard en daar ging ik twee keer per week heen. Ik pakte dan de auto van mijn man, die wist daar niks van natuurlijk. Ik werd een keer aangehouden door de politie, ze wilden me in zo’n fuik sturen, een alcoholcontrole. Ik heb het raampje naar beneden gedraaid en gevraagd of ze dat serieus meenden, om mij zo op te houden? De agent liet mij doorrijden, haha! Als hij naar mijn rijbewijs had gevraagd, had ik natuurlijk wel een probleem gehad. Toen ben ik maar rijlessen gaan nemen. Ik heb mijn rijbewijs in een keer gehaald!’
‘Ja dat zal wel, ervaring genoeg..’, zeg ik.
‘Nou nee hoor, die instructeur heeft nog heel wat moeite gehad om mij alle slechte gewoontes die ik mezelf had aangeleerd, weer af te leren!’
Ik weet niet meer wat ik kan zeggen, wens de dame een fijne dag en stap in mijn auto. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog hoe ze verder praat tegen de volgende persoon die uit de winkel komt.