The show must go on

Ergens begin jaren negentig: ik zoek werk en loop een uitzendbureau binnen. Een half uur later sta ik weer buiten, met een baan op zak die ik nooit zelf verzonnen zou hebben, maar die me tof lijkt. Inspeciënt. In normaal Nederlands: theatertechnicus. Het werd inderdaad een van de tofste banen van mijn leven, om allerlei redenen. Ik zag voorstellingen die ik normaliter nooit bezocht zou hebben, ik leerde mensen kennen die ik anders alleen van TV zou kennen en daarnaast -veel belangrijker- een paar mensen die inmiddels allang ongeveer familie zijn.

En er waren fijne collega’s. Mijn verstandhouding met Maastricht was -en is- soms wat lastig. Ik had -en heb- soms enorm moeite met de Maastrichtse manier van omgaan met elkaar: vaak indirect, meestal vriendelijk maar intussen, als je buiten gehoorsafstand bent.. Ik wist me daar, zeker toen ik begin twintig was, soms geen raad mee. Ik sprak er eens uitgebreid over met een van de collega’s in het theater. Hij was een rasmaastrichtenaar en nam de tijd om mijn oprecht wanhopige vraag te beantwoorden: ‘Waarom zijn Maastrichtenaren niet gewoon wat eerlijker over wat ze werkelijk denken?’ De manier waarop hij uitlegde dat die Hollandse directheid misschien ook domweg verdomd (hij zei het netter) bot en onbeleefd was, is me altijd bijgebleven.

Zijn rustige uitleg heeft me in de jaren die volgden vaker geholpen dan hij kon weten. Daarnaast heeft hij me samen met andere collega’s die de ervaring hadden die ik miste, heel geduldig behoorlijk wat geleerd over lichttechniek en decorbouw. Ik wist van toeten noch blazen toen ik in het theater terechtkwam. De enige reden dat het uitzendbureau mij aannam, was dat ik een vrouw was. Diversiteit was ook toen al een ding.

Ongeveer dertig jaar later loop ik het theater weer in, nu als docent. Ik praat even met de man die ervoor zorgt dat ik mijn werk (een rondleiding) probleemloos en goed verzorgd kan doen. Dat ik hier ooit theatertechnicus was zeg ik en we wisselen wat namen uit. Roccy, zeg ik ook.

‘Roccy is overleden’

Heel even bevriest alles. Hoe kan dat nou? Roccy is jonger dan ik en ik herinner me hem als een boom van een gezonde kerel en.. WTF?

Roccy was al langer ziek, blijkt. De rest van de dag en avond, vol afspraken en met een beetje autopech, reis ik in gedachten naar ergens eerste helft jaren negentig. Warme herinneringen aan een zachtaardig, zorgzaam en geduldig vakmens.

Dank je wel, Roccy. Dank voor hoe je me leerde milder te zijn over ‘De Maastrichtenaar’ en wegwijs maakte in het theatervak.

Rust zacht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *