Op de persoonlijke invalidenparkeerplaats staat een auto met een heel ander kenteken dan die op het bordje.
Het regent dat het giet.
Een motoragent stopt een briefje onder de ruitenwisser en loopt terug naar zijn motor op de stoep aan de overkant. Hij doet zijn helm af: hipsterbaard en halflang haar. Haar en baard zijn allebei al aardig grijs. Een kwartiertje staat de agent naast zijn motor, hij tikt op zijn telefoon. Zet zijn helm op, rijdt weg.
De auto staat er nog, met een nat briefje onder de ruitenwisser.
De eigenaars van de auto komen terug, een man en vrouw van bijna middelbare leeftijd. De bon wordt onder de ruitenwisser vandaan gehaald. Een overbuurvrouw roept vanaf haar balkon: ‘Dat had je echt kunnen zien, kijk op dat bord dan, het staat er toch duidelijk!’ Het echtpaar reageert niet, stapt in de auto.
De man zit achter het stuur, met zijn handen voor zijn gezicht. Zijn schouders schokken.
Ik draai mijn hoofd weg en werk verder aan het plafond van de huiskamer.