Getuigenis

‘Wat heeft u gezien?’

‘Ik zag een persoon wegrennen, op de grond lag een ander persoon en die bleef liggen. Het schemerde en het was mooi weer. Het licht was zacht en warm door de boombladeren heen. Er liepen mensen met honden en er waren joggers, niemand keek naar de persoon op de grond. Ik kon niet zien of die persoon nog ademde, ik zag van een afstandje niets bewegen. Ik keek naar de persoon die hard wegrende en niet werd tegengehouden. Die verdween al snel uit zicht omdat er in een bocht van het pad bomen en struiken stonden.’

‘Hoe zag de persoon die wegrende er verder uit? Was het een man of een vrouw?’

‘De persoon had een lichte broek en een donkerblauwe jas aan, met een capuchon maar die hing los. En grijze gympen, geloof ik.’

‘Okee, maar was het een man of een vrouw?’

‘Dat kan ik niet zeggen, ik weet niet hoe die persoon zichzelf identificeert, dat heb ik niet kunnen vragen. Daar doe ik geen uitspraken over.’

‘Kon u de huidskleur van deze persoon zien?’

‘Het schemerde en daar doe ik dus ook geen uitspraken over: ik wil niet etnisch profileren.’

‘Had die persoon lang of kort haar?’

‘Halflang.’

‘Dus het had ook een vrouw kunnen zijn?’

‘Wat een onzin. Wat zegt haarlengte over je gender?’

‘Welke kleur had het haar dan? En was het sluik of krullend?’

‘Bent u nu via een omweg toch naar een rastype aan het vragen?’

‘Mevrouw, we hebben een signalement nodig vanwege een ernstig misdrijf, kunt u niet gewoon vertellen wat u gezien heeft?’

‘Ik word liever niet met ‘mevrouw’ aangesproken en voel me bij u niet veilig. Ik zou graag een andere agent spreken.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *