Dorpswinkel

Ik wilde op een zondag ergens onderweg een pakje sigaretten halen. Niet dringend, maar toch. We reden door Gronsveld, een klein dorp tegen de zuidgrens van Maastricht. Het dorp waar ik ooit, een leven geleden, vanuit Brabant terechtkwam en waar mijn vriendje en ik na wat aanvankelijke weerstand (we hoorden bij zo ongeveer de eerste lichting studenten die vanwege de kersverse universiteit woonruimte zocht) en de nodige rondjes bier, warm ontvangen werden. In het dorp was een kleine supermarkt. Eigenlijk een avondwinkel qua assortiment, maar avondwinkels bestonden in 1987 nog niet en deze was alleen overdag open. De winkel werd gerund door een echtpaar, dat in mijn negentienjarige ogen al behoorlijk op leeftijd was.

Een paar jaar geleden had ik introductiedag van school in Rijckholt, een dorp verderop (vanuit Maastricht gezien). Op de heenweg zag ik dat het winkeltje er nog steeds zat, inclusief postkantoor. Op de terugweg stapte ik van mijn fiets, voor groenten en melk. Voornamelijk uit jeugdsentiment. De man achter de toonbank was nog altijd dezelfde. In mijn beleving nauwelijks ouder geworden, terwijl er toch bijna dertig jaar tussen deze en de vorige keer verstreken waren. Ik was hooguit vijf minuten in de winkel voor de hoognodige dingen voor het avondeten. En een fles wijn, die hij me speciaal wilde aanbevelen om redenen die ik vergeten ben.

Vanmiddag reden we door Gronsveld en zag ik iemand de winkel binnen gaan. Het was zondag: had ook hier de altijd-open-gekte toegeslagen? Auto even aan de kant gezet, er brandde inderdaad een beetje licht in de zaak. Maar de deur was op slot. Op weg terug naar de auto werd ik nageroepen. In de deuropening van de winkel stond dezelfde meneer als altijd. ‘Nee, ik ben niet open maar wat heeft u nodig? Ik laat geen mensen voor een dichte deur staan.’
Ik rekende cash af: het pin-apparaat had wel vrij op zondag.