Poëzieweek #3

Omdat het zaterdag is en omdat Menno Wigman gelukkig niet als overmoedige puber in een gracht lazerde, maar evengoed te jong stierf. Gisteren een jaar geleden, nog een reden om hem even boven te halen.

Tot de bodem

Een kroeg bezoeken en naar glazen grijpen, 
je geest, een luchtballon, van zandzakken bevrijden,
steeds hoger stijgen en blijmoedig verder hijsen,
de hoogste tijd, een nieuwe kroeg, je geld, je jas, 
zo dweil je door de koude voorjaarsnacht en pist,
je bent een man of niet, schuimkringen in de gracht.

Ik las dat de politie bij elk waterlijk
(het gaat om meer dan vijftig doden in drie jaar)
sinds kort meteen naar open gulpen kijkt.
Hoe drank een vloek over de grachten verft.
Hoe water ’s nachts naar mensen grijpt.

Een flits van speelgoed, stranden, tuinen en tv.
Naar kades klauwen, in je kreten stikken, rond 
die luchtbel, rond je hoofd, een engel die niet komt,
o de gestorven zomers in je mond.

——————————-
uit: Het Parool, 30 mei 2012

Schrijver: Menno Wigman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *